Woordenboek Letter: G.
Gá nie = Helemaal niet
Gaapmuuleke = Leeuwenbekje
Gallege = Bretels
Gatvlieg = Klein kind
Geduijde = Slimmerik
Gedeuns = Gedoe
Gehucht = Erf
Geije = Rooien
Gelient = Afrastering
Gelp = Fris / Verse wei
Gert = Vishengel
Geschier = Bestek / Gereedschap
Getikte = Gek
Gètje = Gaatje
Geut = Gootsteen / Regengoot
Gewaar wèrre = Merken / Achter komen
Gewèrre = Laat hem maar
Gillie = Jullie
Gloetse = Glijden
Goemie = Elastiek
Graaf = Sloot
Greker = Chagrijn
Grienze = Huilen
Griessele = Harken
Groes = Gazon / Grasveldje
Grötsnek = Verwaand
Gruun = Knollen
Gruunvoer = Salade
Guddegat = Riolering / Afvoer
Gunne kánt = Andere kant