Woordenboek Letter: B.
Badjakker = Nozem, / Jeugdige levensgenieter
Ballegòje = Stoeien
Bandel = Hoepel
Bäöke = Huilen
Bats = Bil
Beijemees = Koolmees
Belke = Huilen
Bemmel = Smalle strook
Bèndel = Charratel
Beschiete = Oplichten
Besseme = Lopen
Betoepe = Oplichten
Beukél = Enge Kerel
Beum = Bomen
Blaag = Klein kind
Blaar = Bladeren
Blatum = Vloerbedekking in vorm van hard zeil
Blaere = Huilen
Blèk = Blik voor hangveger
Bocht = Rommel / Bed
Boender = Moeras
Boks = Broek / Boomstronk
Boksekolf = Kruis
Boksenband = Broekriem
Bukske = Broekje
Bölke = Hoesten
Bölleke = Hoofdje
Bosduuvel = Langharige
Bötje = Botje /Bootje
Botter = Boter
Botterbloem = Paardenbloem
Botterulk = Gierig persoon
Bout = Oogst
Bouwe = Ploegen op het land
Braks = Hitsig
Bret = Plank
Broeskop = Opschepper
Broespot = Grote ketel
Brômbaere = Bramen
Brompaol = Telefoonpaal
Bruune = Marechaussee
Bökske = Klein broekje / Schraagje / Geitenbokje
Bummik = Metworst
Burrie = Handvaten van een kruiwagen
Buuk = Buik
Buuknaegel = Navel
Buukske = Buikje / Boekje