headerimg

 

Bakkerij Coppus

Familie Coppus, den Bekker. Na een positieve reactie op een advertentie ging Jan Coppus uit Horst in 1936 als bakkersknecht werken bij bakkerij Niesten in Bergen. Jan was van nature al zeer ondernemend en vond na enkele jaren dat ook hij zijn brood veel beter kon verdienen als zelfstandige bakker. Zo gezegd zo gedaan. Zo stond de timmermans- werkplaats van de familie Geurts in Aijen te koop. Na enig onderhandelen kocht hij het pand en de bijbehorende grond voor Fl. 3500,- en zo startte hij zijn bedrijfje. Maar bij bakkerij alleen bleef het niet, ook een winkel kwam erbij. Het hele pand werd heringericht. Zo ontstond helemaal rechts de stalling van de auto en bestelbusjes, dit was tevens de opslag voor het meel van de bakkerij dat in de glorietijd ruim 25 balen per week was.

Links van de opslag was een hok waar de oven ingebouwd was en vanaf deze kant stookten ze die warm met kolen en briketten. Hier lag dit stookgerei dicht bij de vuurmond van waaruit de oven constant op temperatuur gehouden werd. Deze oven stond tot in de bakkerij zoals u zult begrijpen en besloeg een aanzienlijk deel van het woonhuis. Vanuit het kolenhok kwam je via een stoepje/opstapje in de bakkerij, hier werd alles verwerkt en klaar gemaakt om te worden gebakken. Hier stond ook de “Rijskast” om de deeg te laten rijzen. Vanuit de bakkerij kwam je weer via een opstapje in de broodkamer. Hier kwam dan het vers gebakken brood, vlaaien en gebak,  in rekken te liggen, om van daaruit verkocht te worden via de winkel of via bestellingen naar Oud en Nieuw Bergen.

Vanuit die broodkamer kwam je via een deur rechtstreeks in de winkel. Achter deze winkel was het woongedeelte. Jan had ook een paar varkens voor eigen gebruik, de varkensschuur stond weer schuin achter het woongedeelte. Jan kreeg het al vrij snel zó druk dat er een knecht werd aangesteld, want 'snachts bakken en daarna de hele dag bezorgen werd toch wel een beetje te veel van het goede! Zo werd Jeu Kessels uit Horst de éérste knecht en direct na de oorlog Jeu van Riswick uit Siebengewald zijn opvolger. Beiden bleven ieder ruim 5 jaar knecht bij Jan. Intussen was Riek Jacobs uit Well er als winkelbediende en huishoudhulp bij gekomen vanwege de drukte met de zaak én de opgroeiende kinderen. Jeu en Riek waren beiden intern en hadden elkaar zo gevonden. Ze zagen graag dat Jan en An weleens gingen winkelen in Venlo, want dan hadden ze het rijk opeens helemaal alleen…... Later zijn Jeu en Riek dan ook getrouwd en geëmigreerd naar Australië. Jeu bracht ook wel eens brood en levensmiddelen uit de winkel met zijn fiets met een mand erop, naar de afgelegen boeren.Tijdens de oorlog werd het brood met paard en wagen rondgebracht, maar ná de oorlog was dit vrij snel verdwenen en werd alles per bestelbusje rondgebracht.

Een mooi verhaaltje over dit oorlogspaard: er was een Aijenaar die na de oorlog op een markt in Heijen was geweest en dacht dat hij het paard van Jan te koop had zien staan, dat destijds door de Duitsers gevorderd was. Jan en die man gingen er natuurlijk direct op af. Jan wees op het litteken dat het paard aan een van zijn benen had, welke het gevolg was van een val in de prikkeldraad. Maar de handelaar was weinig onder de indruk en wilde méér bewijzen zien. Jan stelde het volgende voor; het paard zou zelf de weg vanaf ongeveer 2 kilometer naar huis moeten kunnen vinden, want die weg had hij al tig keren gelopen. Zo gezegd zo gedaan. Bij Michels aan de Rijksweg werd het paard vrij gelaten en galoppeerde rechtstreeks de paardenstal van Jan binnen waar het meteen aan de ruif ging staan. Dit was voor de handelaar en de politie overduidelijk het bewijs en Jan had zijn paard terug…..

Het hoogwater vormde ook geen belemmering voor de ondernemer, want dan ging het natuurlijk gewoon per roeiboot. Aan de Rijksweg bij Jaap Koppes stond dan de bestelbus en van daaruit werd alsnog brood en/of levensmiddelen rondgebracht dat bij zijn winkel in Aijen ingeladen was en door Gerrit Josten per roeiboot bezorgd werd. Jan zijn eerste bestelauto was een Bedford. Weer later reden er twee Volkswagenbusjes rond om de klanten te bedienen. Ook de politie kwam vaker op bezoek bij Jan in de bakkerij. Eigenlijk mocht Jan pas om vier 'snachts beginnen met bakken, maar Jan begon meestal al om twee uur. Het gezag kneep een oogje dicht want de beambten Grezel en Kandelaars kwamen op het fietsje om zich in de bakkerij lekker te warmen tot hun dienst erop zat. Er waren zelfs boeren die zelf het deeg maakten en ook daar had Jan geen bezwaar tegen, dit kon bij Jan gewoon afgebakken worden. Zo kwamen ze ook wel eens schink brengen en deze werd dan op de vleessnijmachine voor hun gesneden, want zelf konden zij het niet zo dun.

In de zomermaanden verkocht Jan ook ijs. Jan kocht bij Smulders op de melkfabriek het ijs en liet Jeu ermee rondventen. De ijskar kreeg Jan in bruikleen van de melkfabriek. Dit was alleen op zondagen wanneer Jeu niet naar huis in Siebengewald ging. In de kar lagen staven ijs die het te verkopen ijs koud hielden. Met de bel op de kar werd de aandacht van de mensen gewekt en deze kwamen aan de kar om een ijsje te kopen. Na Jeu heeft Jan nog verschillende knechts gehad en zijn winkel werd een Sparwinkel. Deze grossier koos Jan voor het gemak en vooral vanwege de landelijke bekendheid van De Spar. Hij wilde alles van één leverancier en de Spar bood dit tegen een redelijke prijs. Een bekende slagzin van de Spar was: “Kopen bij de Spar, is sparen bij de koop”. Ook de zegeltjes voor de 10% korting kreeg de klant in de winkel. Het afrekenen gebeurde meestal een maal per week of per maand en dus werd alles opgeschreven.

Het klinkt misschien raar, maar door de enorme drukte besloot Jan te stoppen met de bakkerij. Dit had alles te maken met de groei van Nieuw Bergen en de vraag naar steeds meer broodsoorten en gevarieerder gebak. Het was voor hem alléén als bakker én de leeftijd niet meer te doen en dus zocht hij ijlings naar nieuwe mogelijkheden om aan de steeds groter wordende vraag te kunnen voldoen. Hij kende van vroeger een paar bakkers die zojuist in Sevenum samen een super grote bakkerij waren begonnen en afnemers voor hun producten zochten. Hij kende eveneens hun manier van werken en de kwaliteit waar zij voor stonden.

Dus was de puzzel snel opgelost en de link gelegd. De En-Pe leverde vanaf die tijd het brood en gebak aan Jan. Doordat Nieuw Bergen in opkomst was en Jan veel klanten aan die zijde had is Jan in 1962 samen met zijn zoon René een Spar Supermarkt in Nieuw Bergen begonnen. Dit had tevens als voordeel dat het bezorgen in deze contreien gestopt kon worden omdat de afstand voor zijn klanten naar deze winkel nu goed te doen was. Bovendien was een zelfbediening toen iets wat zojuist uit Amerika overgewaaid was en dus, zeker in een dorp, vrij uniek te noemen was.

Annie bleef de winkel in Aijen na haar trouwen nog enkele jaren runnen omdat de familie Coppus inmiddels ook naar het nieuwe pand in Nieuw Bergen verhuisd was en omdat het pand met winkel en gewezen bakkerij in Aijen anders leeg zou staan. Toen Annie met haar man Piet Giesen en kinderen eind jaren zestig naar Veldhoven verhuisde, omdat Piet bij Philips werkte, is het pand verkocht. Later is het weer doorverkocht aan de familie v.d.Veen, welke er een antiekwinkel in vestigde.

 

 

Voor foto’s van bakkerij Coppus, klik hier.

 

 

 

 

 

Voor informatie over de Familie Coppus klik hier.