headerimg

 

 

                                        Oorlogsdagboek van Gert Urselmann.

 

                         

 

Het was 10 mei 1940 ’s morgens om 7 uur toen we 2 Duitse soldaten op de fiets voorbij zagen rijden.

Het waren de eerste verkenners die over het linker rijwielpad reden.

Toen ze voorbij waren werd het stil.

Omdat we bang waren dat de Nederlandse militairen vanaf de overkant van de Maas uit hun kazematten zouden beginnen te vuren, vonden we het raadzaam ,om 500m achter het huis in een zandheuvel te gaan zitten.

Maar die dag gebeurde er niets.

Alleen hoorden we in de verte mitrailleurvuur.

Om 12 uur gingen we weer naar huis.

De hele dag bleef het stil op straat.

De volgende morgen trokken hele kolonnes Duitse militairen voorbij.

Richting Venlo. Het was een variatie aan legerauto’s.

Er was ook nog een onderdeel voertuigen getrokken door paarden.

De gehele dag hebben we aan de straat gekeken.

De dag erna kregen we soldaten ingekwartierd op de boerderij.

Overdag gingen ze een pontonbrug bouwen over de Maas tussen Bergen en Vierlingsbeek.

Toen het karwei klaar was vertrokken ze weer.

De soldaten hadden ook onze school gevorderd en moesten wij in een

café naar school. Na een maand konden we weer naar onze oude school, nadat ze een grondige schoonmaak had gehad.

De volgende maanden gebeurde er heel weinig.We zagen geen soldaten meer.

Na een half jaar kwamen de eerste geallieerdebommenwerpers.

In het begin ’s nachts.

In 1943 ook overdag. Het geluid van de vliegtuigen klonk ons als muziek in de oren.

De ramen moesten verduisterd worden. Er mocht geen straaltje licht naar buiten komen. Overal bracht de weermacht geschut in stelling.

Het gehele luchtruim was verlicht door schijnwerpers en soms kwam er een vliegtuig in zo’n lichtstraal.

In een nacht vielen er fosforgranaten in de bomen. Dat was een mooi gezicht. Het vuur brandde boven in de bomen.

De fosfor was moeilijk te doven boven in de bomen. Telkens begon het opnieuw te branden.

We hadden ook een schuilkelder gemaakt achter in de tuin.

Daar gingen we in als er weer luchtalarm was.

In 1944 gingen we schuilen in de huiskelder.

Soms viel er een vliegtuig naar beneden, die aangeschoten was door het afweergeschut. Dan sprongen de piloten uit het vliegtuig hangend aan een parachute. Van het textiel van het parachute werden kleren gemaakt. De Duitsers gingen de huizen langs of er piloten verborgen waren.

Met de geweren in de aanslag ging met de stallen onderzoeken.

Gelukkig hebben ze bij ons nooit geallieerde piloten gevonden.

Soms lieten de vliegtuigen uit voorzorg hun bommen vallen.

In 1942 viel de eerst bom in het nabij gelegen dorp Afferden.

Voordat de school begon ging de schooljeugd naar het dorp kijken.

Achter ons huis zijn ook 2 bommenwerpers gevallen.

Het was een groot vuurwerk. Ze lieten nog eerst hun bommen vallen.

De munitie van de mitrailleurs in het vliegtuig ging dan nog af, dat maakte de omgeving bang.

’s Morgens in alle vroegte gingen we kijken.

De zwart geblakerde bemanning kon men nog goed herkennen.

De onderdelen van het vliegtuig lagen verspreid over 1 km2.

We waren gek op mica. Daar zaagden we ringen uit en droegen ze aan de vingers. Na een paar uur was de pret voorbij, want de Duitsers zetten

het gebied af met lint.

In het voorjaar van 1943 werd het serieuzer.

Mijn broer moest in Duitsland gaan werken (Arbeitseinsatz).

Gelukkig is hij goed terecht gekomen. Bij een boer in Kommeren inde Eifel. Na de oorlog hebben we nog vaak contact met die mensen gehad.

Hij was er vrij en had voldoende te eten.

Hij mocht met de bewoners aan tafel eten, dat was voor de Poolse arbeiders streng verboden. Zij moesten apart eten.

In augustus 1944 is mijn broer nog op vakantie geweest.

Mijn ouders hebben voor hem een groot houten koffer bij de timmerman laten maken.

Na de geallieerde luchtlandingen in september 1944 werd alles anders.

We konden niet meer naar de school M.U.L.O in Gennep.

De mis werd opgedragen in de kelders van de melkfabriek in Aijen.

De laatste maand voor de evacuatie werd de mis gelezen in onze huisschuilkelder. Dan waren er ca.125 mensen in de kelder.

Voor de mis moesten we het beddegoed vlug opruimen.

We moesten in onze buurt de mensen aankondigen dat er zo laat een mis was in onze kelder.

De priester kwam ook de biecht horen bij ons in de huiskamer.

De gang diende als wachtkamer.

Vanaf september 1944 hebben we steeds soldaten over de vloer gehad.

Meestal waren het militaire artsen met hun gevolg.

De electriciteits-palen waren afgezaagd en ter bescherming voor de ramen geplaatst voor de bescherming van de vele granaten die de Geallieerden vanuit de overkant van de Maas op ons afvuurden.

14 Oktober 1944 is een gedenkwaardige dag voor mij.

Een militaire autostond voor ons huis op straat die niet meer reed.

De Duitse soldaten vroegen ons de dichtstbijzijnde garage.

In onze naïviteit  duwden we de auto naar de garage van Chris Wijers.

De monteur werd er bij gehaald en de kap van de motor werd open gedaan. Terwijl de monteur en nog 2 soldaten aan het mankement werkten, zei mijn buurjongen : Jan Smits tegen mij “Zie je daar 2 vliegtuigen in de lucht ?” Het was half bewolkt zodat je af en toe de vliegtuigen achter de wolken zag verdwijnen.

Omdat ik nogal bang van aard was hield ik ze in de gaten.

Ik dacht die kunnen wel eens een duikvlucht maken.

En zo gebeurde het. Na een minuut zag ik de vliegtuigen naar beneden komen, recht op ons af.

Ik rende weg en sprong achter een dikke boom.

Een oorverdovend lawaai barstte los en een grote vuurzee ontstond.

Je zag niets meer voor je ogen.

Omdat wij een militaire arts  in ons huis hadden, rende ik op mijn klompen naar huis om de dokter te waarschuwen.

Op de stal was de dokter nog bezig met een gewonde soldaat.

Ik zag nu pas dat mijn kuit en voet bloedden.

Dat had ik niet gevoeld bij het rennen. De scherfjes werden er met een pincet uit mijn kuit gehaald. In mijn hiel zat ook nog een scherf maar

die bleef zitten. Daar heb ik 17 jaar lang geen last van gehad.

Maar in december 1961 kreeg ik plotseling last van mijn hiel.

Daar heb ik 10 dagen in het ziekenhuis mee gelegen.

Dokter De Jong van het ziekenhuis in Venray heeft met een operatie de scherf uit mijn hiel gehaald.

De klomp waar deze scherf doorheen was gegaan heb ik een paar jaar bewaard  maar is op een onverklaarbare manier kwijt geraakt.

De buurjongen Jan Smits die mij gewaarschuwd had is ter plekke doodgeschoten. Hij ligt begraven op het kerkhof in Bergen(L).

Elk jaar leggen we nog een bloem op zijn graf.

 

 

 

 

 

De evacuatie op 7 januari 1945

De evacuatie van Bergen naar Hoogeveen.

Op 7 januari gingen 2 soldaten langs de huizen om te zeggen dat we binnen 2 uur uit het huis moesten zijn anders zouden we:

“erschossen werden”

Het werden 2 hectische uren.

We hadden gelukkig nog een paard en kar verstopt.

Het paard dat we 4 maanden lang verstopt hadden achter een berg stro werd voor de kar gespannen.

De kar werd snel vol geladen met beddengoed en levensmiddelen.

Onze gierton werd in de grond gegraven en gevuld met belangrijke zaken. Na 2 uren was iedereen op pad.

Elk persoon had 2 of 3 broeken en jassen aan.

Een eindeloze stoet kinderwagens, fietsen melkkarren en alles wat rijden kon was op pad.

De mensen die een paard en wagen bij zich hadden waren de gelukkigen

En waren de anderen ver voor.

We waren wel bang dat we paard en wagen zouden moeten afgeven.

Gelukkig gebeurde dat niet en we mochten het paard tot Hoogeveen houden.

De eerste nacht sliepen we in de fabriekshallen van Geene  in Weeze

Dit was een houtzagerij.

Toen we ’s morgens wakker werden lag er een ½ m sneeuw.

 

Na een boterham gegeten te hebben liepen we door de sneeuw richting Goch.We sjouwden achter de kar aan omdat we niet mee op de kar konden zitten.

Die was helemaal volgeladen en het zou ook veel te koud zijn.

In de verte hoorden we het schieten richting Nijmegen.

We sliepen in een school in Kleve in een gymnastiekzaal met de Führer nog aan de wand.

Daarna met het pontveer over de Rijn bij Emmerich.

Bij ’s Heerenberg kwamen we weer op Nederlands grondgebied.

Geslapen bij een boer tussen de koeien. Wat waren de pannenkoeken  lekker. In de verte zagen we Montferland met de heuvel in Elten 95m hoog.

 

 

 

 

Darna overnacht in Doetinchem op het podium van de Sociëteit.

Er kwam meer ordening in de chaos.

We liepen elke dag ca.25 km.

Geslapen in Ruurlo in de kerk.De Duitse soldaten keken met zaklamp onder de dekens of er geen Duitse deserteurs bij waren.

In Borculo op het stro geslapen.

In Goor en Rijsen zagen we de huizen van de arbeiders die in de textielfabrieken werkten.

In Wierden werden we ontluisd door middel van stralen water,dat komt door waterstralen uit sproeiers in het plafond.

In Ommen hebben we een nacht in hotel De Zon, gelegen aan de Vecht geslapen en daarna 8 nachten in een school .

In Ommen kregen we eten van een gaarkeuken.

Het paard met wagen werd steeds bij een boer ondergebracht.

In Balkbrug hebben we 14 dagen gelogeerd in de TBS-kliniek

genaamd “Veldzicht”.

Wat smaakte de komijnenkaas op de boterham lekker.

Daarna gelopen van Balkbrug via Zuidwolde naar Hoogeveen.

Vanuit de grote Remonstrantse kerk werden we verdeeld onder de mensen, die ons kwamen ophalen.

Met 3wielige karren werden we naar de boerderijen gebracht.

We kwamen in Alteveer bij een veeboer met 10 koeien.

Dat was erg veel vergeleken met de boeren in Noord-Limburg.

We vonden het daar prachtig met de kanalen en wijken.

Dat waren de vervoerwegen van vroeger voor de turf en nu voor de koemest op de weilanden.

De mensen hadden allen een boot,”bok” genaamd  8ton of 10 ton.

Met een lange stok werd de boot vooruit geduwd.

Alles werd over het water vervoerd.

De melkkannen werden met de boot naar de melkfabriek gebracht en de bakker kwam met de boot langs de huizen.

Hoogeveen had toen de op een na grootste melkfabriek van Nederland.

Nu zijn de vaarten helaas gedempt.

Daar heeft men nu weer spijt van en wil ze weer open maken.

Over de gebruiken zou ik nog heel veel kunnen schrijven.

In Limburg waren alle mensen katholiek maar in Hoogeveen was het een hetero-gezelschap: streng gelovig gereformeerd, hervormd of geen godsdienst.

Wij woonden bij een streng gelovig gezin,3 maal daags werd er na het eten  in de bijbel gelezen.

Ik wilde op ’n keer de tabaksplanten ’s zondags water geven,maar ik moest de gieter neerzetten.

Er mocht ’s zondags niet gevist of gefietst worden.

De zondag was een absolute rustdag.

In Hoogeveen ben ik nog een paar weken naar de M.U.L.O geweest.

De lessen werden gegeven in een café.

We hebben in Hoogeveen een mooie tijd gehad.

Ook dankzij het mooie voorjaarsweer.

We zijn vaak naar het centrum van de stad gelopenca.2 km.

Er waren toen weinig soldaten en er kwamen weinig vliegtuigen over

Zoals we dat wel gewend waren in Limburg.

Half april1945 veranderde de zaak.

Op ’n avond zagen we in de verte 2 militaire voertuigen over de weg Zuidwolde/Hoogeveen rijden.

We hadden snel in de gaten dat het onze bevrijders waren.

Op blote renden we renden we over de akkers richting rijksweg.

Aangekomen bij de weg kwamen de 2 verkenners weer terug.

Ze waren doorgereden tot de Hoogeveense Vaart en hadden daar de opgeblazen brug opgemeten.

De wagens stopten en werden direct omringd door een 25tal mensen.

Niemand sprak Engels,Zo was het een sprakeloze samenkomst.

Na enkele minuten reden ze weer naar het zuiden.

De dag erna kwam de grote kolonne .

Iedereen ging naar de stad om de bevrijders toe te juichen.

Voor de ramen kwamen de eerste bulletins.

Na 2 weken gingen we naar Noordschut.

Van daaruit vertrokken voedseltransporten naar het zuiden.

Als er nog plaats was mochten enkele evacués nog mee.

Op ’n avond was het zo ver.

We konden met  een vrachtwagen mee.

De mensen werden op elkaar gedrukt.

’s Avonds om 10 uur vertrokken we richting Limburg.

We moesten nog vaak stoppen voor controles.

De papieren moesten kloppen.

Om 3 uur ’s nachts werden de laatste mensen afgezet in Heijen.

Nu moesten we nog 10 km lopen naar Bergen.

Het werd een lange doodstille tocht.

Tussen elke 2 bomen lag een grote berg munitie.

We kwamen geen mens of auto tegen.

De Gealieerden hadden nog munitie over voor een 2de oorlog!!

Hier en daar hadden de Duitsers de bomen langs de weg laten springen.

’s Morgens om 6 uur kwamen we thuis.

De boerderij lag er nog bij zoals we ze verlaten hadden.

Alleen de spullen binnen waren verdwenen.

Iedere dag arriveerden er mensen uit het Noorden en na een maand waren alle bewoners weer thuis en begon het gewone leven weer.

De eerste maande aten we wit brood uit Zweden en dat smaakte heerlijk

We waren weer blij dat we weer allen gezond en wel thuis waren.

  

  Schrijver Gert Urselmann