headerimg

 

 

 

Ter Nagedachtenis aan Albert van Mil en Thea Venhovens

 

Geboren:              Albert 1939,

                                Thea   1921

Overleden:            29 November 1944

 

Albert van Mil en Thea Venhovens 

Aijen Woensdag 29 november 1944.

 

De Hermenshof van de familie Josten ligt zwaar onder vuur van de geallieerden die van de overkant van  de Maas, Overloon en Maashees, de boerderij met granaten bestoken.

In het voorhuis van de boerderij zitten hoge Duitse officieren met hun manschappen, gewapend, en dat is het doelwit.

Mijn vader, Piet van Mil en mijn moeder Koos Josten zitten met 7 kinderen  in het achtergedeelte van de boerderij met ons dienstmeisje Thea Venhovens.

Ook andere dorpelingen,  een onderwijzer, meester Teng Jacobs uit Blerick en een Joodse vrouw uit Amsterdam, schuilnaam tante Truus, die bij mijn ouders ondergedoken zat, hebben hier een onderkomen gezocht.

Tijdens een nieuwe luchtaanval van de geallieerden vluchten ze allemaal vanaf het achterhuis  naar de zelf gegraven schuilkelder die op het erf lag, maar voor Thea en de kleine Albert, die altijd aan haar rokken hing, slaat tijdens die vlucht ter hoogte van de bijkeuken het noodlot toe.

Een voltreffer verwoest het leven van Thea en Albert. Zij waren slechts 23  en 5 jaar oud.

Ook zijn jongere zusje Mia, die net iets later kwam, kreeg een aantal scherven en fosfor in haar been.

Zij raakte zwaargewond en werd door een Duitse soldaat op zijn rug naar het militair hospitaal op de Gaesdonk in Duitsland gebracht, een afstand van 11km. Zij heeft dit overleefd.

Later zijn mijn ouders met hun kinderen, met paard en wagen, de jonge Toos van 3 maanden in de kinderwagen met een  touw achter aan de wagen geknoopt, de onderwijzer en de Joodse vrouw, geëvacueerd naar Borculo.

Bij terugkomst in Aijen was de boerderij totaal kapotgeschoten en op die plaats staat  de noodwoning, nu eigendom van de familie Heldens, waar we nog tot 1954 gewoond hebben.

Nadat mijn vader bij terugkomst in Aijen de kinderen van tante Truus, die elders ondergedoken zaten, is gaan zoeken, en deze terugvond in de omgeving van Baarlo, zijn deze herenigd met hun moeder.

Van haar man die afgevoerd werd door de Duitsers is nooit meer iets vernomen.

De onderwijzer en de Joodse vrouw hebben ons na de oorlog nog jaren bezocht .

Ook later, als mijn vader naar de Stille Omgang ging in Amsterdam, dan bezocht hij altijd tante Truus.

 

Dit verhaal is een ooggetuigenverslag van mijn oudste zus Truus, toen 8 jaar oud en opgeschreven door Albert , geboren in 1946 te Aijen.